De Nederlandse werkcultuur wordt vaak geprezen om haar openheid, gelijkwaardigheid en focus op werk-privébalans. En eerlijk is eerlijk: dat klinkt allemaal prachtig. We zeggen wat we denken, hiërarchie is relatief plat en parttime werken is meer regel dan uitzondering. Van buitenaf lijkt het soms alsof we het hier goed voor elkaar hebben.
Toch merk ik dat de praktijk vaak heel anders voelt. In gesprekken met collega’s, vrienden en familie hoor ik steeds vaker hetzelfde terug: ik ben erg druk, de werkdruk is hoog, agenda’s zitten te vol en piekperiodes zijn behoorlijk intens. Zelfs als je je werk leuk vindt, kun je het gevoel hebben dat je constant “aan” moet staan. Dat herken ik zelf maar al te goed. Alsof rust iets is wat je pas mag voelen als alles af is, terwijl dat moment zelden komt.
Sinds ik weer aan het werk ben, houden de volgende vragen mij regelmatig bezig: wil ik hier in meegaan en zo mijn werkleven inrichten? Vinden mijn collega’s dit normaal? Hoe kan het anders? En misschien wel de belangrijkste: hoe zorg ik dat ik hiermee om leer gaan zolang ik me in deze werksituatie bevind?
Ik merk dat ik graag antwoorden wil. Duidelijkheid, richting, een oplossing. Tegelijkertijd leer ik steeds meer dat niet alles direct opgelost hoeft te worden. Soms is het al waardevol om de vragen serieus te nemen en ze er te laten zijn. Om te erkennen dat iets wringt, zonder dat je meteen weet hoe het anders moet. Dat vraagt geduld, en mildheid naar mezelf.
Daarnaast heb ik ontdekt dat ik hierin gevoeliger ben dan ik dacht. Als mensen om mij heen gestrest zijn, voel ik dat vrijwel direct. Dat is iets wat ik vroeger sneller wegwuifde, maar wat ik nu echt kan benoemen. Ik ben blij dat ik me bewuster word van wat ik voel, omdat het me helpt beter te begrijpen wat ik nodig heb.
Zo merk ik bijvoorbeeld dat ik enorm gevoelig ben voor geluid. Ik werk in een kantoortuin en het kost me veel energie als er muziek aanstaat terwijl verschillende mensen tegelijk praten en bellen. Mijn hoofd raakt dan sneller vol, mijn concentratie zakt weg en aan het einde van de dag voel ik me leeg. Het is precies zo’n omgeving waarin ik wil leren om me beter af te sluiten, of mezelf toestemming te geven om op tijd even apart te gaan zitten als het te veel wordt.
Wat ik lastig vind, is dat dit soort prikkels vaak worden gezien als ‘erbij horend’. Alsof het normaal is dat werk energie mag kosten tot het punt dat je structureel over je grenzen gaat. Terwijl ik steeds sterker voel dat goed functioneren voor mij juist begint bij voldoende rust, ruimte en overzicht.
Daarom probeer ik kleine rustmomenten voor mezelf in te bouwen gedurende de werkdag. Even alleen wandelen in de pauze, een korte ademhalingsoefening terwijl ik koffie pak, of bewust voelen hoe mijn voeten de grond raken op weg naar het toilet. Het zijn simpele, bijna onzichtbare momenten, maar ze helpen me om niet volledig mee te gaan in de snelheid van de dag. Ze brengen me telkens even terug bij mezelf.
Ik zie dit niet als dé oplossing, maar als kleine ankers in een drukke omgeving. Manieren om mijn zenuwstelsel tot rust te brengen en mijn eigen tempo serieus te nemen, ook al beweegt de wereld om me heen sneller.
Wat mij blijft verbazen, is hoe weinig we hier openlijk over praten. Het lijkt alsof we de andere kant op kijken, of simpelweg geen tijd nemen om hierbij stil te staan. Dat vind ik jammer. Juist door dit soort ervaringen te delen, kan er meer begrip ontstaan voor elkaar én voor onszelf.
Ik geloof dat er veel voorkomen kan worden als we werkdruk, prikkelgevoeligheid en grenzen vaker bespreekbaar maken op de werkvloer. Niet om te klagen, maar om eerlijk te zijn. Over wat werkt, wat schuurt en wat we nodig hebben om gezond en met plezier te blijven werken.
Voor mij begint dat bij vertragen en luisteren. Naar mijn lichaam, mijn gevoelens en mijn twijfels. Misschien heb ik niet alle antwoorden, maar dit gesprek met mezelf en hopelijk ook met anderen voelt als een belangrijke eerste stap.